Beweging

Bij het fietsen bewegen je voeten om de trapas heen, waardoor je wielen draaien, en je fiets over de weg beweegt. Terwijl die weg weer rond beweegt om de aardas, en de aarde weer om de zon beweegt. Alles is in beweging. Maar wat is beweging?

In ‘beweging’ zit het woord 'weg dat we kennen als ‘verdwenen’ en als een ‘pad’ om ergens naar te verdwijnen. En ‘bewegen’ kennen we als ‘verplaatsen’. Maar de diepe betekenis van ‘beweging’ is nooit vanzelfsprekend geweest.

De Griekse denker Zeno beweerde zo’n 2500 jaar nog dat beweging één grote illusie is. En toen ik fietsend langs de dijk zijn redenering (Zeno’s paradox) nog eens oefende bij het inhalen van een fietser die voor mij reed merkte ik weer hoe lastig het is om hem ongelijk te geven.

Zijn redenering was simpel. Stel dat ik 2× zo hard fiets als Jannie die zich 100 meter voor mij bevindt. Tegen de tijd dat ik daar ben, is zij al weer 50 m verder gefietst. En wanneer ik die extra 50 m gefietst heb, is zij weer 25 m verder. En zo verder. Mijn stukje achterstand halveert steeds, maar wordt nooit nul! Dus haal ik Jannie nooit in! Terwijl ik toch 2× zo hard fiets!

De knoop in je hoofd raakt pas ontward door te bedenken dat de tijd die nodig is om een gehalveerde achterstand te overbruggen ook halveert. En een halve tijd plus een kwart tijd plus een achtste tijd, etc wordt toch echt bij elkaar één tijd en niet oneindig lang, dus haal je de fietser gewoon in ;-)

et is niet voor niets dat vele grote denkers gedurende vele eeuwen hun hersenen gekraakt hebben over wat ‘beweging’ nou eigenlijk is. Aristoteles (350 BC) dacht nog dat een voorwerp tot stillstand komt als het niet vooruit ‘geduwd’ wordt. Sinds Isaac Newton (1687) beseffen we echter dat een voorwerp juist altijd blijft bewegen als je het niet afremt.

Bolivia, Salt Flats, Árbol de Piedra.(foto: Peter Werkhoven)

Zo duurde het tot Nicolaus Copernicus (1515) om te beseffen dat de aarde om de zon draait en niet andersom. Tot Simon Stevin (1586) om te beseffen dat zware stenen niet sneller vallen dan lichte stenen. Tot Galileo Galilei (1632) om te beseffen dat je eigenlijk helemaal niet kunt weten of je beweegt, tenzij je versnelt. Tot Albert Einstein (1907) om te beseffen dat er ook een eind aan snelheid is (de lichtsnelheid).

Overigens filosofeerde Einstein (ook (1930) over wat beweging betekent voor het leven zelf: “Het leven is als fietsen. Om in balans te blijven moet je in beweging blijven.”

Dit alles maakt dat tijdens mijn fietstochten veel vragen naar boven kwamen over beweging.

Over de bewegingen van de wielen en pedalen van mijn fiets :

Over 'het effect van aarde en haar draaiing op mij en mijn fietst :